Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar toen, [30]als gij God niet kendet, [31]diendet gij [32]degenen, [33]die van nature geen goden zijn; 30. Dat is, als gij nog in het heidendom waart en van den God geen kennis hadt. 31. Namelijk als slaven en dienstknechten der afgoden. 32. Dat is, de afgoden. 33. Dat is, waarlijk en wezenlijk, maar alleen naar het goeddunken door versiering der mensen; Jer.10:11.